top of page

Goed aangeboren of fout aangeleerd?

  • The doc.
  • 12 sep 2016
  • 4 minuten om te lezen

Kinderen en suiker een lastige? Wacht maar totdat je eens met een zwangere of net bevallen vrouw te maken krijgt! En eigenlijk niet eens zo heel gek dat ze er zo van houden. Proef maar eens een slokje moedermelk: zoet zeg!

“Dus daarom heb ik een voorliefdezwak voor suikers!” riep m’n vriendin deze week. “Het gaat gewoon allemaal daar in zitten!”

Helen ervoer sinds de zwangerschap van baby Nels een soort van suikerzucht van een ongehoorde omvang. Niet te stillen en zelfs erger geworden sinds Monsieur’s Nels geboorte. Ze had het er wel eens moeilijk mee. Uit sympathie liet ikzelf sindsdien de touwtjes ook wel eens wat meer varen. Kinderen krijgen en opvoeden doe je immers ook samen.

Op zoek naar een verklaring vroeg ze mij wel eens waar deze drang vandaan kwam. Dan sprak ik haar geruststellend toe dat dit vanzelf wel over zou gaan.

Hoe ver moet je gaan als professional binnen de eigen muren van je huis? Ze zeggen wel eens dat je werk en privé het beste zo veel mogelijk gescheiden kunt houden. Ik heb het er dan ook niet veel over, maar als het topic voeding aan bod komt binnen de huiselijke context, dan voelt het soms alsof ik een soort kleinschalige anti-suiker lobby voer. Niet bepaald toebedeeld aan wetenschappers, dat lobbyen. Helen spreekt dan ook vaker de wens uit daar vooral zo kort mogelijk in te zijn (“doe maar even de snelle versie alsjeblieft”), zodat we vooral ook tijd kunnen besteden aan overige zaken des levens. Leuke zaken.

Doch, toen ik vorige week zondagavond bij het doornemen van de weekplanning het topic ‘voeding binnen huize Ludidi’ aankaartte, liepen de gemoederen wel even hoog op. Baby Nels is inmiddels namelijk alweer 3 maanden. Tel daarbij op een 9 maanden durende zwangerschap en de sugar rush van mevrouw duurde inmiddels al zo’n 12 maanden.

Niet goed. Daarom uitte ik gezondheidshalve mijn zorgen over haar (lees: ons) langdurig verhoogd suikergebruik, dat zich veelal in de vorm van snoep en dergelijke zoetheden manifesteert. Ik verviel terug in mijn rol van professional en ik probeerde Helen ervan te overtuigen dat we nu toch echt langzaam maar zeker moesten gaan minderen. “De voorraad snoepgoed in ons huis is in geen jaren zo groot geweest” probeerde ik mijn argument kracht bij te zetten. “Bovendien bestaat’ie voornamelijk uit chocolade en daarvoor is mijn zwak groter dan dat van jou!” To be continued, was de conclusie.

Later die week, bij het lezen van de krant, passeerde, hoe toevallig, de suikerlobby. Maar dan vanuit een ander perspectief. Blijkbaar staan de lobby en wetenschap toch dichter bij elkaar dan ik hoopte. Wetenschappers hebben zich jarenlang gevoelig getoond voor zoethoudertjes aangereikt door de suikerindustrie. Niet goed. Maar er is eindelijk erkenning voor de suikerlobby die er bij ons de liefde voor suiker sinds de jaren ’60 collectief heeft ingekerfd. Eindelijk onderkenning vanuit de wetenschap, voor dit wereldprobleem. Gelukkig, we kunnen weer gaan bouwen aan een oplossing.

| “Hadden wij niet zo’n grote aangeboren voorkeur voor zoet, dan was onze soort nooit zo ver gekomen.” |

Tijdens het lezen dwaalden mijn gedachten verder af naar de discussie die ik eerder die week had met Helen. We onderkenden het probleem dat er was ingeslopen. Ik probeerde een verklaring en een oplossing te vinden.

Dat suiker ons is opgedrongen en thans verstopt zit in vrijwel elk bewerkt voedingsproduct is natuurlijk één kant van het verhaal. Maar toch: hadden wij niet zo’n grote aangeboren voorkeur voor zoet, dan was onze soort – de mensheid – in de ‘Grote Reis der Natuurlijke Selectie’ nooit zo ver gekomen. De zoete smaak waar wij mensen zo van zijn gaan houden is immers indicatief voor de aanwezigheid van suikers en dus energie! Het herkennen van dit type voedsel is fundamenteel geweest in het overleven van onze soort. Het leren zoeken naar voedsel dat voldoende energie bevat zit dan ook ingeslepen in onze genen. Niet zo gek dus, dat Helen zo verzot op dat zoete smaakje is. En ik ben er van overtuigd dat de voorkeur bij kleine Nels er ook al behoorlijk in zit, zeker na 3 maanden zoetjes aan de borst!

| ''In de jaren ’60 was een aantal vooraanstaande wetenschappers bijzonder gevoelig voor “industriële zoethoudertjes”: ze kregen flink betaald om mee te helpen het bij creëren van het beeld dat vet eten puur slecht zou zijn, terwijl suiker de belichaming werd van het goede eten.'' |

Later die week vervolgde het gesprek: “Ja, maar jij zei in het begin altijd tegen me dat mijn lichaam hunkert naar zoet eten, omdat door de borstvoeding zo veel energie mijn lichaam verlaat en dit met zoet gauw aangevuld kan worden!”

Ik kon haar geen ongelijk geven. Dat waren mijn woorden inderdaad. Dus stond ik daar, even met mijn mond vol tanden. Had ik haar in mijn beknoptheid een vrijbrief gegeven tot het aanleggen van een onuitputtelijke voorraadkast snoepgoed voor zo lang haar borstvoedingsperiode zou duren? Machteloos antwoorde ik met een: “Ja lieverd dat is voor nu nog wel even waar”. Ik werd gedwongen terug te vallen in mijn professionele rol en vervolgde met “dus ik hoor het wel als je klaar bent voor de complete versie van het verhaal!”

 
 
 

Comments


bottom of page